Reeds in mijn jeugd was ik gefascineerd door film. Toen ik 15 jaar was kocht ik mijn eerste videorecorder (een Sony Betamax voor 1600 gulden!) zodat ik mij serieus kon verdiepen in de betere cinematografie. Althans, in mijn ogen. Ik kreeg al snel een voorkeur voor de horror- en science fiction genres. En binnen die stromingen bleken meesterwerken dun gezaaid.
Een van de eerste films die ik op video had was “The Thing” van John Carpenter uit 1982. Hoewel je op de leeftijd van 15 jaar heus wel het onderscheid tussen werkelijkheid en horror nonsens kunt maken, heb ik aan The Thing toch enkele slapeloze nachten overgehouden.
Onlangs heb ik mij vanwege een nostalgische behoefte een DVD van The Thing eigen gemaakt en de film opnieuw bekeken. Was de film anno 2008 nog steeds zo griezelig? Wel, de film viel 26 jaar na zijn release zeker niet tegen.
De special effects in The Thing dateren allemaal van vóór het digitale tijdperk. Dus computeranimaties bestonden nog niet. Wat u wel ziet is het werk van de geniale ‘special make up effects artist’ Rob Bottin. Het resultaat werd ten tijde van de release als buitengewoon schokkend en gruwelijk ervaren.
The Thing is overigens veel méér dan een griezelaar met baanbrekende special effects. Ik zou de film ernstig tekort doen als ik niet zou ingaan op de interessante manier waarop de spanning wordt opgebouwd. Dat gaat namelijk niet met de obligate loos-alarm schrikeffecten.
U kent dat wel. De held van de film wordt in een donker steegje plotseling van achter besprongen, door een kat. Loos alarm dus. Een variant hierop is dat de zichtbaar opgeluchte held vijf seconden later alsnog door het monster wordt gegrepen. Dit is de afgelopen decennia de gangbare wijze geworden waarop in horror films de sfeer wordt opgefokt.
In The Thing werkt dat anders. De gehele film speelt zich af op een onherbergzame poolbasis. De lokatie is zonder enige glamour in beeld gebracht. Het ontbreken van die mooifilmerij maakt de sfeer van de film naargeestig. Daarbij worden alle processen vertraagd door de eeuwige koude en sneeuw. Naar buiten achter een monstertje aanjagen? Dat betekent eerst dikke jassen en laarsen aan en dan door een halve meter sneeuw ploegen. Die traagheid creeert langzaam maar zeker de onbehaaglijke wetenschap dat vluchten zinloos is.
Die zinloosheid reflecteert zich in het gelaten en ongeïnteresseerde gedrag van de hoofdrolspelers. Hun haardracht, kleding en uitspraken zijn volkomen glamourloos. Zelfs megaster Kurt Russel maakt met zijn rommelige baard en kapsel een weinig heroïsche indruk. Ook het volledig ontbreken van vrouwen is een bijzondere invalshoek. Daardoor blijven ons de obligate opdringerige mannetjes bespaard die in zoveel andere genrefilms tot onrealistische en ongemakkelijke situaties leiden. Misschien in de volgende versie een poolbasis alleen bevolkt door hardwerkende, norse en er rommelig uitziende vrouwen. Ook dat zou een interessante invalshoek zijn.
Ik denk niet dat The Thing een meesterwerk is, maar 26 jaar na zijn release is de film nog steeds interessant. En dat is knap voor een film in een genre dat anno 2008 bijna is doodgebloed door een overdaad van extremiteiten.
(1902 views)