In december 2001, dus al meer dan 19 jaar geleden, besloot ik van Den Haag naar Zoetermeer te verhuizen. Zoetermeer is geen paradijs, het is geen dynamische grootstad en het heeft niet het hart en de ziel van een historische kern. Maar Zoetermeer is zeker niet de gribus waar sommige mensen haar nog steeds voor aanzien.
(Op de foto boven het artikel ziet u de Zoetermeerse Plas ‘bij nacht’)
Eigenlijk heb ik nooit spijt gehad van mijn verhuizing naar Zoetermeer. Daar is een aantal goede redenen voor en ik merk ik dat sommige van die redenen steeds belangrijker worden.
Ten eerste is er de betaalbaarheid van woningen. Ik hoef geen carrière, ik hoef geen miljonair te zijn en ik hoef geen villa met een Lambo voor de deur. Dat geeft maar gedoe. Maar wat ik wel altijd heb gewild is een fatsoenlijk plekje onder de zon met een tuintje voor en achter en een zolder er op. Het liefst met een gratis parkeerplek voor de deur, net volk om mij heen en wat rust, ruimte en natuur in de directe omgeving. Er precies dát, dames en heren, kan dus nog in Zoetermeer, ook als je een modaal inkomen hebt.
Voorheen woonde ik in een opgeleukte Haagse volksbuurt. Daar woonden we 2 hoog achter op een portiek waar lokale scholieren stonden te roken. In die buurt, of in enige andere Haagse buurt waar wij ons nog maar net op ons gemak voelden, was het voor ons, in onze jonge jaren, financieel onmogelijk om een doorzonhuisje te kopen.
Geklaag over onbetaalbare huizen is van alle tijden. Ook 20 jaar geleden was het vrijwel onmogelijk om een betaalbare woning in de grote Nederlandse steden (vooral Amsterdam, Den Haag en Utrecht) te vinden. Want de hypotheekrente was torenhoog. En er diende bovenop de koopprijs 10% ‘kosten koper’ te worden betaald waarvan 6% overdrachtsbelasting! U leest het goed. Wie toen voor 3 ton een huis kocht moest direct 18.000 Euro bij de staat inleveren! Heb ik nog moeten doen.
In Zoetermeer bleek dat 20 jaar geleden anders te liggen. Daar kon je voor mijn salarisniveau wel een doorzonnertje huren of kopen. Akkoord, dat wordt dan zonder plafond-ornamenten, houten paneeldeuren en glas in lood. Maar wel met 6 kamers, een grote fietsenberging en schuifdeuren naar je terras aan het water: echt wel! Een vriend en collega van mij woont 10 minuten verderop in een hoekhuis aan de rand van een park. Hij heeft een voortuin, achtertuin en gigantische zij-tuin. Zijn kinderen hebben daar jaren op een enorme trampoline kunnen springen. Toch was dat huis ook voor hem prima betaalbaar, geen enkel probleem. Dat zijn zaken waar je in Haagse, Rotterdamse en Amsterdamse volkswijken alleen maar van kunt dromen.
Maar ook Zoetermeer gaat tegenwoordig prijstechnisch aardig mee in de vaart der volkeren. De stadse elite heeft ontdekt dat je hier nog flink wat vierkante meters voor je Euro’s krijgt. Ook al kocht ik mijn huidige Zoetermeerse woning op de piek van de vorige huizen ‘bubbel’ (2007), er zit al weer een zeer dikke overwaarde op die stapel stenen. Mooi meegenomen! Toch geldt dat als ik zou willen overstappen naar een (nog) grotere woning in mijn buurt, dat in principe prijstechnisch mogelijk zou moeten zijn. En in Den Haag zou zoiets voor mij ondenkbaar zijn.
De tweede reden waarom ik geen spijt van mijn ’emigratie’ naar Zoetermeer heb gehad is toch de relatieve rust, veiligheid en ruimte die we hier buiten genieten. Een groot deel van de Zoetermeerders leeft eigenlijk op de rand van het platteland. En dan het soort platteland waarvoor ik vroeger op vakantie moest om het in het echt te zien. Dat platteland begint al in mijn achtertuin waar regelmatig reigers, aalscholvers, zwanen en eenden langs zwemmen. Als ik op de pedalen klim sta ik binnen 5 minuten in een oer-hollands plassengebied compleet met schapen, koeien en historische boerderijen en kerkjes. Vooral in coronatijd merk ik hoe belangrijk het is om af en toen naar buiten te kunnen zonder naar een park in de stad te moeten waar duizenden anderen op hetzelfde moment ook naar toe gaan.
Verder gebeurt er wel eens iets vervelends in Zoetermeer, maar het is echt onvergelijkbaar met alle heisa die we bijvoorbeeld met oud en nieuw in de grotere steden hebben gezien. Steden zoals Amsterdam, Rotterdam en Den Haag zijn zó groot dat relschoppers makkelijker in de anonimiteit kunnen gedeien. Hoe kleiner een stad, hoe moeilijker dat wordt. Overigens, in sommige kleinere dorpen is het rond de jaarwisseling vaak ook goed raak. Dat kan mogelijk verklaard worden door het feit dat daar geen politie-capaciteit is om op te treden en daarbij oom agent waarschijnlijk zijn eigen buren moet oppakken. Je ziet toch vaak dat middelgrote steden zoals Zoetermeer wat rustiger blijven en dat is ook nu weer gebeurd.
Ten derde, en dat ben ik mij pas later gaan realiseren, is er de ligging van plaatsen zoals Zoetermeer. Je zou denken dat als je van Den Haag naar Zoetermeer verhuist, je iets meer een provinciaal wordt. Maar eigenlijk ben ik hier iets meer een wereldburger geworden. Dat klinkt wat tegenstrijdig maar ik zal het uitleggen.
Toen ik in Den Haag woonde, was Den Haag mijn hele wereld. Ik verliet Den Haag vrijwel nooit, eigenlijk alleen als het moest voor mijn werk (en dat was niet zo vaak) of wanneer ik op vakantie ging (en dat was ook niet zo vaak). Het kwam regelmatig voor dat ik maanden achter elkaar de stad niet verliet. Op zich is dat niet een probleem, want Den Haag is immers prachtig en om vele redenen een genot om te verblijven.
Maar toen ik eenmaal in Zoetermeer woonde ontdekte ik hoe makkelijk ik vanuit mijn nieuwe woonplaats uitstapjes kon maken naar Rotterdam (25 minuten), Delft (20 minuten), Schiphol (30 minuten), Amsterdam (40 minuten), Leiden (15 minuten), Gouda (15 minuten), Utrecht (40 minuten) en Den Haag (20 minuten). Dat is echt anders dan wanneer je midden in Den Haag woont, want dan moet je in principe eerst de hele stad doorkruisen voordat je bij de snelweg bent en dat is dan vaak ook nog een deel met een hoge kans op files. In Zoetermeer is dat anders; de A12 loopt echt letterlijk midden door de stad heen en is voor ons nooit verder dan 5 minuten weg. Sinds ik in Zoetermeer woon, trek ik er dan ook veel vaker op uit naar andere steden.
Als er al een ‘maar’ is, is dat Zoetermeer als stad zelf. Ja, we hebben hier alles wat de moderne homo consumentus zou kunnen wensen. Je kan hier tennissen, trampolinespringen, bowlen, schaatsen, skiën, karten, surfen, abseilen en mountainbiken. Er is een grote bioscoop, er zijn in het centrum talloze café’s, restaurants en ijssalons en er is een winkelcentrum met 200 winkels zonder autoverkeer maar wel met 2 uur gratis parkeren. Er is een ziekenhuis, er zijn goede scholen en talloze parken waarvan het Westerpark eerder is verkozen tot mooiste stadspark van Nederland.
Maar toch knaagt het soms een beetje. Er is geen Binnenhof, geen bal gehakt bij Dungelmann, geen Fred, geen Lange Voorhout, geen IJspaleis, geen duinen, geen Pier, geen havenhoofd, geen gebakken visje in de haven. En nu moet ik ophouden anders ga ik me toch nog bedenken.
(191 views)